KNF:Hoe werkt Entree Federatie?: verschil tussen versies

Uit Kennisnet Developers Documentatie
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 81: Regel 81:
 
* De ''<StatusCode>'' geeft aan wat het resultaat van de authenticatie bij de Identity Provider is.
 
* De ''<StatusCode>'' geeft aan wat het resultaat van de authenticatie bij de Identity Provider is.
 
* In ''<NameID>'' staat het onderwerp (in dit geval de persoon) waarvoor een authenticatie heeft plaatsgevonden.
 
* In ''<NameID>'' staat het onderwerp (in dit geval de persoon) waarvoor een authenticatie heeft plaatsgevonden.
* ''<AttributeStatement>'' bevat de attributen met de persoonsgegevens. De waarde in het attribuut '''uid''' moet gelijk zijn aan de waarde in het element ''<NameID>''.
+
* ''<AttributeStatement>'' bevat de attributen met de persoonsgegevens. De waarde in het attribuut ''uid'' moet gelijk zijn aan de waarde in het element ''<NameID>''.
 
<syntaxhighlight lang="xml">
 
<syntaxhighlight lang="xml">
 
<Response>
 
<Response>

Versie van 4 jan 2017 16:32

Nl.gif Nederlands En.gif English


Entree Federatie is een federatieve intermediair (of hub) voor authenticatie. Deze voorziening vormt een centraal knooppunt waarlangs alle inlogverzoeken worden afgehandeld

IdP first scenario

beschrijving IdP first scenario

SP first scenario

Stap 1: Gebruiker wil toegang tot afgeschermde content

Saml step 01.png


Een gebruiker wil toegang tot afgeschermde content van de Service Provider. Deze laatste vraagt nu aan Entree Federatie de identiteit van de gebruiker, om daarmee te bepalen of de gebruiker toegang krijgt.

Stap 2: De Service Provider verstuurt een authenticatie verzoek naar Entree Federatie

Saml step 02.png


De Service Provider verstuurt een authenticatie verzoek naar de server van Entree Federatie. Dit verzoek bevat onder andere een unieke identifier van de Service Provider in het element <Issuer>.

<AuthnRequest>
   ...
   <Issuer>https://wikiwijs.nl</Issuer>
   ...
</AuthnRequest>

Bij de initiële configuratie van de koppeling tussen Entree Federatie en de Service Provider hebben deze metadata bestanden met elkaar uitgewisseld. Hierin staan onder andere de unieke identifiers, endpoints en informatie over de gebruikte versleuteling van beide partijen.

Het verzoek wordt verstuurd naar het endpoint dat in het element <SingleSignOnService> in de metadata van Entree Federatie staat.

<EntityDescriptor entityID="aselect.entree.kennisnet.nl">
   ...
   <IDPSSODescriptor>
      ...
      <SingleSignOnService Binding="urn:oasis:names:tc:SAML:2.0:bindings:HTTP-POST" 
         Location="https://aselect.entree.kennisnet.nl/openaselect/profiles/saml2/sso/web"/>
      ...
   </IDPSSODescriptor>
</EntityDescriptor>

In dit voorbeeld zal gebruik gemaakt worden van HTTP-POST. Een partij kan meerdere bindings ondersteunen, deze zullen ieder dan vermeld staan in de metadata. Entree Federatie ondersteund ook HTTP-Redirect en HTTP-Artifact als binding.

Stap 3: Entree Federatie valideert het authenticatie verzoek

Saml step 03.png


Entree Federatie valideert het authenticatie verzoek aan de hand van metadata van de Service Provider. Zo wordt gecontroleerd het entityID in de metadata overeenkomt met de waarde in het <Issuer> element in het authenticatie verzoek.

Stap 4: De gebruiker selecteert de Identity Provider

Saml step 04.png


De gebruiker wordt geredirect naar het WAYF-scherm (Where Are You From) van Entree Federatie. Hier kan hij zijn school opzoeken en kiezen. Daarmee wordt gelijk de Identity Provider van de school geselecteerd.

Stap 5: Entree Federatie verstuurt een authenticatie verzoek naar de Identity Provider

Saml step 05.png


Entree Federatie verstuurt nu een authenticatie verzoek naar de Identity Provider, net zoals de Service Provider eerder in het proces een authenticatie verzoek naar Entree Federatie verstuurde. In het element <Issuer> staat nu de identifier van Entree Federatie.

<AuthnRequest>
   ...
   <Issuer>aselect.entree.kennisnet.nl</Issuer>
   ...
</AuthnRequest>



Stap 6: De Identity Provider valideert het authenticatie verzoek van Entree Federatie

Saml step 06.png


Net zoals Entree Federatie het authenticatie verzoek van de Service Provider heeft gevalideerd, zal ook de Identity Provider het authenticatie verzoek van Entree Federatie valideren. Ook dit gebeurt op basis van de metadata die de partijen hebben uitgewisseld bij het aanmaken van de koppeling.

Stap 7: Indien nodig verzorgt de Identity Provider het inloggen van de gebruiker

Saml step 07.png


De Identity Provider toont de gebruiker het eigen inlogscherm tenzij de gebruiker al een sessie heeft bij de Identity Provider. In dat laatste geval zal deze stap in de authenticatie automatisch verlopen.

Stap 8: De Identity Provider stuurt een antwoord naar Entree Federatie

Saml step 08.png


De Identity Provider verstuurt nu een antwoord naar Entree Federatie in de vorm van een SAML response bericht. Een aantal belangrijke elementen in de SAML response zijn:

  • De <Issuer> van het bericht, ditmaal is dat de Identity Provider. Entree Federatie zal de waarde ook weer valideren tegen de metadata die bekend is van de Identity Provider.
  • De <StatusCode> geeft aan wat het resultaat van de authenticatie bij de Identity Provider is.
  • In <NameID> staat het onderwerp (in dit geval de persoon) waarvoor een authenticatie heeft plaatsgevonden.
  • <AttributeStatement> bevat de attributen met de persoonsgegevens. De waarde in het attribuut uid moet gelijk zijn aan de waarde in het element <NameID>.
<Response>
   ...
   <Issuer>petteflatcollege.nl</Issuer>
   <Status>
      <StatusCode Value="urn:oasis:names:tc:SAML:2.0:status:Success"/>
   </Status>
   ...
   <Assertion>
      <Subject>
         <NameID>pietjepukkelen@petteflatcollege</NameID>
         ...
      </Subject>
      ...
      <AttributeStatement>
         <Attribute Name="uid">
            <AttributeValue>pietjepukkelen@petteflatcollege</AttributeValue>
         </Attribute>
         <Attribute Name="givenName">
            <AttributeValue>Pietje</AttributeValue>
         </Attribute>
         ...
      </AttributeStatement>
      ...
   </Assertion>
</Response>